Mix een kwart van een losgeklopt ei met de suiker, boter en zout. Zorg dat het een glad mengsel wordt. Vervolgens kun je de bloem en de bakpoeder toevoegen. Kneed dit vervolgens tot een stevig deeg.

Als het een stevig deeg is, verpak het deeg dan in een stuk vershoudfolie. Bewaar dit minimaal een uur in de koelkast.

Haal het deeg uit de koelkast en rol 3/4 van het deeg uit. Steek vervolgens met de bakringen de vorm uit en leg op een met bakpapier beklede bakplaat. Bekleed met de helft van het overgebleven deeg de zijkanten van de ringen en bewaar de andere helft nog even. Heb je een bakring van 10 cm? Dan kun je er ook voor kiezen om daarmee de rondjes uit te steken en dit voorzichtig in de ring van 8 cm te duwen. Je hoeft de zijkanten dan niet apart te bekleden met deeg, deze neem je meteen mee.

Mix de amandelspijs met een half losgeklopt ei. Dit kun je vervolgens verdelen over de bodem. Het mooiste is om hiervoor een spuitzak te gebruiken, maar het verdelen met de hand is ook mogelijk!

Wel de rozijnen in lauw water.

Schil de appels en snij deze in kleine stukjes. Mix dit samen met de kaneel en de kristalsuiker.

Dep de rozijnen droog en mix deze door het appelmengsel heen.

Verdeel het appelmengsel over alle bakringen, vul deze tot de rand.

Maak een raster van stukjes deeg en leg deze over alle appelvullingen heen.

Bestrijk de bovenkant van de taartjes met de overgebleven helft van het losgeklopte ei.

Verwarm de oven voor en bak dit vervolgens 25-30 minuten op 180 graden totdat de slofjes goudbruin zijn.

Haal de taartjes uit de oven en verwijder de bakringen (als ze nog warm zijn, dan is het deeg nog wat soepeler). Laat de taartjes volledig afkoelen.

Klop de slagroom samen met de kristalsuiker stijf, doe dit in een spuitzak en spuit toefjes op de taartjes net voordat je ze serveert.