Mix de roomboter samen met de basterdsuiker tot een romig mengsel. Voeg hier vervolgens de bloem, het zout, een halve theelepel kaneel en 1 ei aan toe.

Kneed dit tot een stevig deeg en laat dit voor minimaal 20 minuten rusten in de koelkast, terwijl je de appelvulling maakt.

Laat de rozijnen wellen in een schaaltje warm water. Schil de appels en snijd deze in kleine blokjes.

Mix de stukjes appel samen met de 50 gram kristalsuiker en 3 eetlepels kaneel. Giet het water van de rozijnen af en dep ze droog. Voeg de rozijnen vervolgens toe aan het appel mengsel en mix goed door elkaar.

Vet de bakvorm in met wat boter en bestuif dit met bloem. Verdeel 2/3e van het deeg over de onderkant en de zijkant van de bakvorm.

Bedek vervolgens de bodem van de een laagje paneermeel. Dit zorgt ervoor dat het vocht dat uit de appels loopt tijdens het bakken wordt opgenomen in plaats van dat het in de bodem trekt, waardoor de bodem slap zou worden.

Verdeel vervolgens het overige deeg in stukjes en rol deze uit tot langwerpige plakken. Leg deze in een raster vorm over de appeltaart heen. Klop het laatste eitje los en bestrijk de bovenkant van de appeltaart hiermee.

Verwarm de oven op 160 graden en bak de appeltaart voor 60-70 totdat deze goudbruin en gaar is.